Sytze Steenstra Blog

Archive for april 2011

Philip Tagg: wat kan een musicoloog met televisiegeluid? [Bevat 65% Kojak, 30% Abba, 5% Intel]

with 2 comments

Televisie is een opera zonder begin of einde, een stroom van berichten en voorgeleefde emoties, een zuigmond die zich vastzet op de “central oyster of perceptiveness”. Die formulering is van Virginia Woolf. In een essay over “Street Haunting” beschreef zij de menselijke oester van opmerkzaamheid als “an enormous eye”, een gevoeligheid die al flanerend door de Londense straten met zijn etalages, winkels en mensen wordt blootgelegd nadat de ziel het eigen huis, de schelp die de ziel heeft afgescheiden om zich een vorm te geven die hem van anderen onderscheidt, tijdelijk heeft verlaten. Televisiekijken is flaneren zonder het huis te verlaten, een tocht door winkelcentra, woestijnen, gezinnen, theaters en parlementen, van shampoo naar het huwelijk van Elizabeth II en van het tropisch regenwoud naar slapstick met automatische wapens. Dit gebruik van het privéleven als industrieel medium fascineert me, de verwarring van bijziendheid en verziendheid, en ik heb altijd belangstelling voor gidsen die de onbekende sectoren van dit labyrint verkennen.

Philip Tagg is als musicoloog diep doorgedrongen in de geluidsstroom van de televisie. Hij hoort bij de muziekwetenschappers die zich niet veel aantrekken van de traditionele verwantschap van musicologie aan klassieke muziek en zich meer gelegen laten liggen aan het volgen van de muze door het labyrint dan aan het volgen van de gestandaardiseerde methoden. Andere voorbeelden die ik ken zijn Alan Lomax’ Cantometrics (wie maakt daar eens een televisieversie van?) en natuurlijk zijn ‘field recordings’,  literatuurwetenschapper, socioloog en popkenner Simon Frith, etnomusicoloog/drummer John M. Chernoff, Charles Keil (groovology) – en misschien ook wel Robert Farris Thompson over mambo, Theodor W. Adorno (misschien is de dvd die is gemaakt bij zijn Kompositionen für den Film wel het meest toegankelijke begin voor wie zijn werk niet kent) en David Byrne.

Tagg heeft diepgravend onderzoek gedaan naar de begintune van Kojak. Ja, Kojak, de jaren zeventig- televisieserie met de kale detective met de hoed en de lolly. “Kojak: 50 seconds of Television Music. Toward the Analysis of Affect in Popular Music”: een proefschrift van ruim vierhonderd bladzijden over een orkestdeuntje van vijftig seconden. Tagg’s boek bestaat voor een groot deel uit een nogal positivistisch getinte uiteenzetting van de talloze methodologische problemen die een musicoloog moet overwinnen om televisiegeluid en popmuziek adequaat en diepgaand te analyseren. Hij wijst erop dat de standaard muzieknotatie geen manieren kent om de effectpedalen van Jimi Hendrix te noteren, om de interactie tussen beeld en geluid te analyseren, laat staan dat we zouden weten wat de invloed is op de kijker en luisteraar van het feit dat Kojak in Zweden meestal werd voorafgegaan door nieuws en het weerbericht. (Tagg is een Brit, maar hij woonde en werkte in Zweden toen hij zijn proefschrift schreef.) Te midden van deze verwarring kiest Tagg niet voor een essayistische werkwijze: hij combineert klassieke musicologische technieken, en een grondige kennis van zowel klassiek als pop, met semiotiek en communicatiewetenschap, en probeert daaruit een soort universele ‘musematische analyse’ samen te stellen die van ieder facet van de massamedia zou kunnen meten hoe het de “gemiddelde innerlijke oester” emotioneel beïnvloedt. Daar komt nog bij dat Tagg in detail beschrijft hoe hij, ondanks jarenlange inspanningen, geen contact krijgt met de componist van het Kojak-thema, Billy Goldenberg, en alleen met de grootste moeite de originele score te pakken krijgt (maar niet in zijn geheel mag afdrukken. Tagg’s streven naar èchte volledigheid maakt het de lezer niet gemakkelijk, en dan verluchtigt hij zijn betoog ook nog met een soort marxisme dat ronduit negentiende-eeuws aandoet – vaak irritant door zijn gebrek aan kritiek op het marxisme, vaak ook weldadig door zijn solidariteit. Het proefschrift is in zijn geheel te vinden op internet, maar voor de minder geduldige Kojak-student heeft Tagg een YouTube versie (!) van zijn werk gemaakt: “a film of the book of the music”, zoals hij zelf opmerkt. De filmpjes zijn gemaakt voor Tagg’s eigen onderwijs, er zitten belerende stukken in, maar de hoogtepunten zijn zonder weerga, verbluffend. Waar vind je iemand die laat zien en horen hoe Ike & Tina Turner samengaan met Claude Debussy en met Bernard Herrmann?

Als eerste kennismaking met Tagg is dit korte portret door de BBC ideaal:

Wie wil kennismaken met Tagg’s werk over Kojak kan het beste eerst de title sequence van Kojak bekijken:

(de rest van deze film van Tagg, gewijd aan de beeldanalyse, is minder interessant; schakel naar twee minuten door naar het volgende filmje:

Niet ongeduldig worden bij het zien van de muzieknotatie, het is echt meer dan de moeite waard.

Tagg heeft een hele lijst met YouTube filmpjes, hier te vinden: http://www.tagg.org/ptavmat.htm#YouTube. De uitgebreide analyse van Abba’s “Fernando” is het hoogtepunt, bijna verplicht voor iedereen die de jaren zeventig heeft meegemaakt en dus niet aan de invloed van Abba heeft kunnen ontsnappen. Tagg kijkt naar Fernando zoals een ecologisch bevlogen scheikundige met een specialisatie in cosmetica naar de ingrediënten achterop een fles shampoo kijkt, weet waar de `Sodium Polynaphtalenesulfonate´ en de ´Eucalyptus Globulus Leaf Extract´vandaan komen, hoe ze bewerkt zijn, wat hun effecten zijn en hoe lang het duurt voor ze weer zijn afgebroken. Tagg herkent in ´Fernando´ muzikale gemeenplaatsen en elementen uit de meest diverse tradities, van Händel, Copland en Borodin tot Gheorge Zamfir, Napolitaanse mandolineorkesten, Huyano-fluiten en Simon & Garfunkel. Zijn werk is origineel en bewonderenswaardig – zie ook zijn analyse van een themaatje van vier muzieknoten uit de Intel inside reclame. Het onthutsende van Tagg’s werk is dat hij duidelijk maakt dat, zoals er in de atmosfeer extra CO2 zit, en in vis zware metalen, en in de oceaan ronddrijvend plastic, er ook in de innerlijke oester van opmerkzaamheid de vreemdste sporen zijn aan te treffen.

Het effect daarvan is verbluffend, tegelijk hilarisch en onthutsend.

Written by sytzesteenstra

18 april 2011 at 15:33