Sytze Steenstra Blog

Archive for april 2013

‘Mijn zusje, de soldaat’ en mijn nichtje, de regisseur

with one comment

Geen film is spannender dan kijken, samen met de regisseur, naar een documentaire over je eigen familie. Mijn nichtje Dikla Zeidler werkte meer dan twee jaar aan haar eerste documentaire, een film over haar zusje Chamoetal, die in het Israëlische leger ging. Wat doet dat met haar, en met mijn zwager Amit en mijn schoonzus Corrie, die elk een intense, complexe, en persoonlijke verhouding tot de Israëlische politiek en het leger hebben?

Dikla belde in het najaar op: of ze langs kon komen met de film die bijna af was, en of Josh en ik wilden vertellen wat wij van de film vonden, en dan vooral van haar voice-over. Haar Nederlands is goed, maar soms is toch te horen dat ze half in Israël is opgegroeid. Meteen de volgende ochtend zaten we te te kijken, te praten en aantekeningen te maken. (We staan, schrijf ik trots, op de aftiteling.) Met in het achterhoofd natuurlijk kwesties als: de rol van Israël en van het Israëlische leger in het Palestijns conflict is een politiek mijnenveld. En ieder gezin is een potentieel mijnenveld, als je met een filmcamera in je eigen gezin gaat rondlopen. Hoe heeft Dikla het er afgebracht? Is ze veilig aan de rand gebleven, maar daardoor misschien ook te ver van de echte kwesties, of raakt ze de kern, en wat is die dan? En komen zij zelf, haar zusje, en haar ouders er daarna weer ongeschonden uit?

Laat ik de afloop maar vast verklappen: ik vind ‘Mijn zusje, de soldaat’ een uitstekende en bewonderenswaardige documentaire. De film heeft me een kant van Amit laten zien die ik niet goed kende: zijn persoonlijke worsteling met de Israëlische politiek, met het beleid in de bezette Palestijnse gebieden en het gedogen van de kolonisten daar. Het is een onoplosbaar persoonlijk probleem waarover hij in ieder geval aan mij, een van zijn Hollandse zwagers, niet heel veel vertelt. Ik spreek geen Hebreeuws, dat speelt ook mee; Dikla wel, en aan haar laat Amit heel duidelijk zien hoe heftig het conflict hem aangrijpt, hoe groot zijn weerzin is tegen de radicale kolonisten, dat Israël wat hem betreft bijna klaar is voor een burgeroorlog. Ik vroeg Dikla waar ze zo goed heeft leren interviewen en haar antwoord was, heel professioneel, dat ze bijna zestig uur gefilmd heeft en daar de beste stukken uit kon halen.

Een tweede thema van de film dat me trof is dat van de “enthousiasme-industrie”. Dat zijn woorden die Amit gebruikt als hij vertelt over zijn ervaringen als soldaat tijdens de Libanon-oorlog (inmiddels de ‘eerste Libanon-oorlog’), waar hij politiek niet achter stond. Hij probeerde afstand te houden tot zijn emoties, en tegelijk was er de “enthousiasme-industrie”. Chamoetal speelt het klaar haar dienstplicht te kunnen vervullen bij de afdeling woordvoering (public relations) van het leger, een felbegeerd baantje voor de dienstplichtigen, en Dikla laat goed zien hoe ook de public relations van het leger een enthousiasme-industrie vormen. De scène die toont hoe het leger zichzelf presenteert als een soort mega-disco, tijdens een openluchtfestival voor Joodse jongeren van buiten Israël, is onvergetelijk.

Het affiche van "Mijn zusje, de soldaat"

Het affiche van “Mijn zusje, de soldaat”

Het derde thema, dat dieptescherpte aan de hele film geeft, is “hoe reëel is een individu?”, al klinkt dat misschien wat te abstract en filosofisch. Is mijn zusje nog hetzelfde zusje als ze soldaat wordt? Waarom wordt zij wel soldaat, en ik niet? Als ze soldaat is, vloeit ze dan meer over in Amit, onze vader, die ook soldaat is geweest? (Het affiche voor de film toont Chamoetal, in uniform en met uzi, terwijl door die foto heen, op de achtergrond, een oude foto is gebruikt van Amit op een houwitser; tussen hen in een meisjes-roze davidsster.) Als mijn zusje soldaat is, spreekt ze dan nog namens zichzelf of spreekt het leger door haar heen? Dikla laat duidelijk zien hoe het naïeve scholieren-idealisme dat Chamoetal heeft voordat ze het leger ingaat (ik wil het leger van binnenuit veranderen, van Israël een vredig land maken voor iedereen die er wil wonen) al snel plaats maakt voor het plezier in het professioneel uitvoeren van de taak die haar is toebedeeld: public relations. Veelzeggend is wat dat betreft ook de scène waarin Chamoetal een officier van de luchtmacht selecteert en instrueert voordat hij als deel van een pr-delegatie naar Miami gaat. Onder strikte voorwaarden mag Dikla aanwezig zijn bij een gesprek waarin Chamoetal test hoe goed deze officier zich staande weet te houden als hem kritische vragen worden gesteld. Bij het gesprek, deels in het Hebreeuws en deels, als simulatie en oefening, in het Engels, zijn behalve de officier, Chamoetal en Dikla ook aanwezig: de woordvoerder van de officier, de assistente van Chamoetal en de woordvoerder die namens het leger op Dikla toezicht houdt. Chamoetal geeft de officier nog de instructie mee om, als hij naar de VS mocht gaan, vooral op basis van zijn persoonlijke ervaring te spreken: “je zegt bijvoorbeeld: “I have seen with my own eyes that”… en dan wat je wilde vertellen”. Wie spreekt er zelf, zelfstandig?

In de langere versie van de film, tenminste in de voorlopige versie die Dikla in het najaar meebracht, zit ook een scène waarin zij Chamoetals uniform even aantrekt. Waarom gaat Chamoetal wel in het leger en Dikla niet? Het antwoord is, denk ik zelf, dat dat voor een heel groot deel aan de omstandigheden ligt. Dikla ging in Nederland naar de middelbare school, en bleef daarna in Nederland om te studeren. (Net als haar oudere zus, die in deze film maar een hele kleine rol speelt.) Terwijl Chamoetal juist in Israël naar de middelbare school ging. En zoals het in Nederland voor de hand ligt om na havo of vwo een verdere opleiding te volgen, zo ligt het in Israël voor de hand om na school in het leger te gaan, leger en natie zijn in hoge mate verweven. Als hun ouders, Cor en Amit, in andere jaren waren verhuisd, zodat Chamoetal in Nederland naar de middelbare school was gegaan, en Dikla in Israël, was Dikla wellicht “mijn grote zus, de soldaat” geweest, en Chamoetal de niet-soldaat, en dat besef van betrekkelijkheid is voelbaar in de film.

Aan het einde van de film komt Chamoetal weer uit het leger. Zijn Chamoetal en Dikla, Amit en Corrie allemaal ook ongeschonden door het langdurige proces van filmen gekomen? In ieder geval niet zonder pijnlijke transformaties, dat maakt de film wel duidelijk. Dikla vroeg me niet te vertellen hoe het allemaal afloopt voor de documentaire op televisie is geweest, dus meer schrijf ik er nu niet over. Alleen dit: Dikla is geen camjo meer, maar documentairemaker.

(Nadat de film op televisie was weer toegevoegd: Cor en Amit emigreren toch weer terug naar Nederland, omdat ze niet langer in Israël willen leven, hoe zeer ze er ook mee verbonden zijn en zullen blijven. Tijdens een dag in Hebron, waar een klein aantal Joodse kolonisten middenin een Palestijnse stad woont, terwijl het Israëlische leger beide groepen zorgvuldig gescheiden houdt, zegt een van hen tegen de ander: dit zou in het Nederlands apartheid heten – en die opmerking zegt al genoeg. Chamoetal gaat in Amsterdam studeren.)

Dikla (met jas) en Chamoetal voor de première in Tuschinski (foto: Chris van Beek, EO)

Dikla (met jas) en Chamoetal voor de première in Tuschinski (foto: Chris van Beek, EO)

Van ‘Mijn zusje, de soldaat’ zijn twee versies gemaakt, een van 70 minuten voor de bioscoop en voor documentairefestivals, en een van 53 minuten voor de televisie. De televisieversie wordt op woensdagavond 8 mei 2013 om 23:00 uitgezonden bij de EO, op Nederland 2.

PS:

De televisieversie van ‘Mijn zusje, de soldaat’ is aangekocht door de EO. De EO organiseerde een feestelijke première in Tuschinski – wat een prachtige bioscoop is dat toch -, omdat met het uitzenden van ‘Mijn zusje’ de EO ook een speciaal EO-Israël-jaar van start laat gaan, ter gelegenheid van het feit dat Israël dit jaar 65 jaar bestaat. De film werd dan ook in- en uitgeleid door twee EO-sprekers, de directeur documentaires en de algemeen directeur. Ook op televisie zal de film wel voorafgegaan worden door een EO-promotie-clip. Niks van aantrekken, toch kijken! Het viel me op hoezeer beide sprekers onmiddellijk begonnen te evangeliseren in hun toespraken, op die zalvende EO-manier. Ik schrijf ‘zalvend’, omdat evidente problemen in wat ze beweren triomfantelijk worden ontkend, terwijl ze daar tegelijkertijd psychologisch kracht aan ontlenen: kijk, mijn geloof is zo sterk dat ik retorisch voordeel kan halen uit klinkklare nonsens. De heren van de EO gebruiken het bestaan van Israël als een soort ontologisch godsbewijs. Alsof ‘Israël bestaat echt, het is een Joodse staat, dus ieder woord in de hele Bijbel is historisch waar en de waarheid van het Christendom is onbetwistbaar’ een sluitende redenering vormt. (Historische achtergronden van Israël als het negentiende-eeuws nationalisme, het kolonialisme, en last but not least het Europese antisemitisme zijn dan minder relevant.) Zonder blikken of blozen werd ook beweerd dat de tien geboden de basis zijn van alle wetten in de hele wereld, óók in India en China – terwijl ik vermoed dat miljoenen Indiërs en Chinezen daar best anders over kunnen denken. Ook werd nog even gedemonstreerd hoe een televisiedirecteur in staat is om aan werkelijk iedere psalm voor werkelijk iedere gelegenheid een toepasselijke draai te geven. Ze vonden bij de EO “Mijn zusje, de soldaat” een hele lieve film.

Als ik ook even voor eigen parochie mag preken: lieve directeuren van de Evangelische Omroep: lees toch de ‘Kritik der reinen Vernunft’ van Immanuel Kant, uit 1781, in Nederlandse vertaling beschikbaar, en laat tot u doordringen wat de problemen met het ontologisch godsbewijs zijn. Uw speeches kunnen er enorm van opfrissen.

Written by sytzesteenstra

23 april 2013 at 14:09